Afwijkend mondgedrag

Afwijkende mondgewoonten hebben vaak een negatief effect op de stand van de kaken en gebit. Ze hebben vaak slappere lip- en tongspieren tot gevolg waardoor afwijkingen in de uitspraak ontstaan.

Vaak ligt de tong op de mondbodem in plaats van aangezogen tegen het gehemelte. Daardoor verslappen de tong- en lipspieren. Verder duwt de tong tegen de tanden aan of tussen de tanden door (tongpersen), waardoor de tanden naar voren kunnen gaan staan. De kans dat de tong ook tijdens het spreken tegen of tussen de tanden doorkomt, is daardoor groot.

De belangrijkste afwijkende mondgewoonten zijn:

Duimzuigen

Duimzuigen is het op een duim of op een of meer vingers zuigen. Gevolgen van duimzuigen:

  • Verkeerde tonghouding; de tong ligt niet aangezogen tegen het gehemelte, maar ligt op de mondbodem en blijft in contact met de onderlip. De tongspieren worden hierdoor slap.
  • Gebits- en gehemelteafwijkingen
  • Bij duimzuigen kan de nog zachte kaak met daarin de bovensnijtanden verder naar voren komen te staan. Ook kan er een afstand ontstaan tussen de boven- en ondertanden, terwijl de kiezen op elkaar staan (open beet).
  • Uitspraakproblemen; bij naar voren staande boventanden en een lage tongligging is de kans dat de tong bij bepaalde klanken (t,d,s,z en n) tussen de tanden door naar voren schuift. Hierdoor ontstaat slissen.
  • Mondademen; bij een kind dat op zijn duim zuigend inslaapt en bij vervolgens uit zijn mond glijdt, kan de mond open blijven staat met als gevolg dat het kind gaat mondademen.

Infantiele slikgewoonte

Infantiele slikgewoonte betekent dat een kind op latere leeftijd nog slikt als een baby. Tijdens het slikken wordt de tongpunt tussen de boven- en benedentanden door tegen de onderlip gedrukt en worden de lippen op elkaar geperst, alsof ze nog een tepel/speen moeten vastklemmen.

Oorzaken van infantiele slikgewoonte:

  • Verkeerd tonggedrag tijdens slikken is vaak een overblijfsel van het likzuigen dat elke baby doet. Bij likzuigen beweegt de tong zich van voren naar achteren en omgekeerd, vaak helemaal tot tussen de lippen. Omdat de baby nog geen tanden heeft, heeft de tong vrij spel bij het slikken: de tong kan zich nog nergens tegen afzetten. Als de tanden doorkomen, trekt de tong zich daarachter terug in de mond.
  • Verkeerde eetgewoonten; te zacht voedsel hoeft nauwelijks gekauwd te worden en de tong hoeft daarbij weinig te presteren.
  • Afwijkende tandenstand; verkeerd slikken kan het gevolg zijn van afwijkingen in de tandenstand, veroorzaakt door mondademen of duim/vingerzuigen.

Gevolgen van infantiele slikgewoonte:

  • Afwijkingen van kaak en tandenstand.
  • Slappe lip- en tongspieren; hierdoor kunnen afwijkingen in de uitspraak ontstaan.
  • Uitspraakproblemen; de dentalen worden tussentands uitgesproken.